'Every sentence is an innovation'
Dit is een citaat van de Amerikaanse
schrijver John Cheever. Mijn lievelingsschrijver over de grens. Daarover later meer.
Jessica Durlacher schreef een
boekbespreking van Cheever's 'Bullit Park', te lezen in de
boekenbijlage in de Volkskrant van zaterdag.
Ik wil met u drie dingen delen: de
lengte van zinnen, Cheever's ta- en Jessica's on-ta-lent.
Allereerst over de lengte van zinnen.
In twee eerdere blogitems promootte ik het gebruik van korte zinnen.
Tien tot twaalf woorden per zin, een uitzondering daargelaten.
Daarmee vergroot je de leesbaarheid. “Ik wil gelezen worden,” zei
Multatuli. Het lukt mijzelf ook niet altijd, maar het streven is er.
Die literaire aanstellerij om je briljantheid te etaleren noem ik
maar even Zwagermanniaans. Joost mag het weten, maar ik hoef het niet
allemaal te weten. Geronk en gepronk met lange zinnen. Mag ik
bedanken?
Maar Jessica Durlacher mag dan wel heel
mooi zijn, in Santa Barbara wonen met haar mooie en voortreffelijke
man en schrijver Leon de Winter, maar goed schrijven? Neen. Als
schrijfster is ze nooit echt doorgebroken. Maar wel mooi aanwezig op
het Boekenbal, als schrijfster of als schrijvers echtgenote, of
allebei. (Ik ben jaloers!)
Waarom doe ik zo lelijk over haar? Dat
ze over Cheever schrijft is heel goed. Hoe ze over Cheever schrijft
is heel interessant. Haar taalgebruik als ze over Cheever schrijft is
vreselijk. Ik wil geen W.F. Hermans met zijn Mandarijnen
op zwavelzuur imiteren, maar Durlachers lange zinnen gaan mijn
perken in ieder geval ver te buiten. (Haar vader was juist zo'n
bondige schrijver!)
Voorbeelden meneer, ik wil voorbeelden!
U wordt op uw wenken bediend.
Haar boekbespreking begint zo:
'Na het succes van de tot vervelens
toe geprezen tv- serie Mad Men, waarin de jaren zestig ineens mooi,
vermakelijk en tragisch leken in hun rol van onschuldig-glamoureuze
vooraankondiging (Bent u er nog?
Ik ga door. FvT) van de commerciële en morele verwording
die ons bestaan thans definieert, lijkt het tijd voor allerhande
heruitgaven van romans die (bijna) vergeten waren.'
Dan
volgen twee korte zinnen. Dan weer een lange, met ca. 70! woorden. En
dan de volgende zin:
'De overeenkomst behelst (en beperkt
zich tot) hun beider blik, die zich vooral lijkt te hechten aan de
bewoners van suburbia – de onaandoenlijke en zeer on-drukke
buitensteden met hun gelijkvormige straten en huizen, waar men tot
slechts een ding veroordeeld is: wonen – niet alleen de grote stad,
maar ook gewone winkels, supermarkten, bioscopen, alles bevindt zich
elders en apart van de suburbs.' (even
rustig doorademen, Zwagermanniaans is niet voor arbeiders)
Ik zag
de schrijfster op de televisie, in haar huis in Californië.
Waarschijnlijk herkent zij zich erg in Cheever's personages en
thematiek: glanzende facade, maar leeg en niet erg gelukkig. Maar
daar gaat het nu niet om. Cheever is zo goed omdat hij kaal, scherp, maar toch raadselachtig al die ongelukkige mensen uit de
jaren zestig beschrijft. Je onthoudt filmische beelden, dromerig
bijna. Zijn uitspraak 'Every sentence is an innovation' geeft
Jessica, maar ook vrijwel alle Nederlandse auteurs en mij ook, te
denken!
Ik
sluit af met hoe het boek 'Bullit Park' eindigt:
'Tony ging op maandag weer naar
school en Nailles ging – gedrogeerd- naar zijn werk en alles was
weer even geweldig, geweldig, geweldig, geweldig als voorheen.' (let
ook op het woordje 'even')
Geen opmerkingen:
Een reactie posten