In 1978 startte ik als docent in een nieuw gebouw aan de Turkooislaan in Leiden-ZW. De school heette Uytterdijk (buiten de dijk gelegen) en (na een verhuizing) later Rhijnwijck (kanaal nabij de Rijn). Ik vond de naamgeving van de scholen vergezocht, aanstelleritus.
Vandaag wijdt Jean-Pierre (gewoon Jan-Piet !) Geelen in zijn VK-rubriek Zegge & Schrijve een taalkundige column aan het verschijnsel om projectontwikkelaarsspeeltjes een oud-Nederlandsche naam te geven. Hij geeft vele voorbeelden:
Park Bloeyendael, Nieuwenhaegh, De Cortenaer, Groendael, Poelwijck, Hollandia Staete, Notensteyn.
Geen bouwsel is veilig. Iedereen kent het verschijnsel om zich heen. Het is lachwekkend en zielig. Zogenaamd om de plek of het gebouw met de historie te verbinden.
WAAROM toch? Ik verdenk al die naamgevers ervan dat ze hun stad, dorp, buurt, wijk, gebouw willen opleuken met iets deftigs, zeg maar staetigs. Te bang om een gewone naam te geven. Mensen willen niet gaan wonen in Rijnwijk, maar wel in Rhijnwijck.
De vooruitgang, gevangen in hopeloos verouderde spelling.
Ik bid u: ophouden met die aanstellerij. Je noemt een volksbuurtkind ook geen Clothilde, Fredericke of Jean-Pierre.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten