“Die blonde mokkels zitten te soppen”
Ik werd ‘helemaal blij’ van dit simpele zinnetje. Ik zal
uitleggen waarom.
Drie keer de o-klank in een zin, klankrijm:
blond-mokkel-soppen.
Vergelijk het beroemde dichtregeltje
‘Honderd klokken van Londen doen Londen bonzen’ (uit
Maria Lecina)
Verder:
Blonde mokkels. Mokkels moeten blond zijn. Rooie mokkels
bestaan niet. In mijn jeugd (60’er jaren) bestond het woord mokkel ook al. Het
stond voor een ietwat uitdagend sexueel aantrekkelijk jong vrouwmens met
getoupeerd blond haar. Zo’n type dat je als nozem uitnodigt achterop de
buddyseat van de Kreidler plaats te nemen teneinde samen de snackbar op te
zoeken.
Ik zou er niet aan moeten denken met een (blond) mokkel
thuis te komen. Te ordinair voor woorden. Bovendien had ik geen rode Kreidler
en was ik veel te gereformeerd.
Dan dat soppen. Ongetwijfeld een vies woord. Ook niet echt
een woord uit de catechismus. Soppen is dit in ieder geval niet. Maar deze betekenis heeft
het wel. (Ik durf het hier niet op te schrijven, klik maar op de link als u per
se vieze woorden wilt lezen; ik heb u gewaarschuwd.)
Van soppen krijg je rode oortje. Het is dat u het weet. Maar
dat van die blonde soppende mokkels blijft een mooi zinnetje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten