Bezoekersteller

De laatste 5 artikelen

maandag 9 april 2012

'Every sentence is an innovation'


'Every sentence is an innovation'

Dit is een citaat van de Amerikaanse schrijver John Cheever. Mijn lievelingsschrijver over de grens. Daarover later meer.

Jessica Durlacher schreef een boekbespreking van Cheever's 'Bullit Park', te lezen in de boekenbijlage in de Volkskrant van zaterdag.

Ik wil met u drie dingen delen: de lengte van zinnen, Cheever's ta- en Jessica's on-ta-lent.

Allereerst over de lengte van zinnen. In twee eerdere blogitems promootte ik het gebruik van korte zinnen. Tien tot twaalf woorden per zin, een uitzondering daargelaten. Daarmee vergroot je de leesbaarheid. “Ik wil gelezen worden,” zei Multatuli. Het lukt mijzelf ook niet altijd, maar het streven is er. Die literaire aanstellerij om je briljantheid te etaleren noem ik maar even Zwagermanniaans. Joost mag het weten, maar ik hoef het niet allemaal te weten. Geronk en gepronk met lange zinnen. Mag ik bedanken?

Maar Jessica Durlacher mag dan wel heel mooi zijn, in Santa Barbara wonen met haar mooie en voortreffelijke man en schrijver Leon de Winter, maar goed schrijven? Neen. Als schrijfster is ze nooit echt doorgebroken. Maar wel mooi aanwezig op het Boekenbal, als schrijfster of als schrijvers echtgenote, of allebei. (Ik ben jaloers!)

Waarom doe ik zo lelijk over haar? Dat ze over Cheever schrijft is heel goed. Hoe ze over Cheever schrijft is heel interessant. Haar taalgebruik als ze over Cheever schrijft is vreselijk. Ik wil geen W.F. Hermans met zijn Mandarijnen op zwavelzuur imiteren, maar Durlachers lange zinnen gaan mijn perken in ieder geval ver te buiten. (Haar vader was juist zo'n bondige schrijver!)

Voorbeelden meneer, ik wil voorbeelden! U wordt op uw wenken bediend.

Haar boekbespreking begint zo:

'Na het succes van de tot vervelens toe geprezen tv- serie Mad Men, waarin de jaren zestig ineens mooi, vermakelijk en tragisch leken in hun rol van onschuldig-glamoureuze vooraankondiging (Bent u er nog? Ik ga door. FvT) van de commerciële en morele verwording die ons bestaan thans definieert, lijkt het tijd voor allerhande heruitgaven van romans die (bijna) vergeten waren.'

Dan volgen twee korte zinnen. Dan weer een lange, met ca. 70! woorden. En dan de volgende zin:

'De overeenkomst behelst (en beperkt zich tot) hun beider blik, die zich vooral lijkt te hechten aan de bewoners van suburbia – de onaandoenlijke en zeer on-drukke buitensteden met hun gelijkvormige straten en huizen, waar men tot slechts een ding veroordeeld is: wonen – niet alleen de grote stad, maar ook gewone winkels, supermarkten, bioscopen, alles bevindt zich elders en apart van de suburbs.' (even rustig doorademen, Zwagermanniaans is niet voor arbeiders)

Ik zag de schrijfster op de televisie, in haar huis in Californië. Waarschijnlijk herkent zij zich erg in Cheever's personages en thematiek: glanzende facade, maar leeg en niet erg gelukkig. Maar daar gaat het nu niet om. Cheever is zo goed omdat hij kaal, scherp, maar toch raadselachtig al die ongelukkige mensen uit de jaren zestig beschrijft. Je onthoudt filmische beelden, dromerig bijna. Zijn uitspraak 'Every sentence is an innovation' geeft Jessica, maar ook vrijwel alle Nederlandse auteurs en mij ook, te denken!

Ik sluit af met hoe het boek 'Bullit Park' eindigt:

'Tony ging op maandag weer naar school en Nailles ging – gedrogeerd- naar zijn werk en alles was weer even geweldig, geweldig, geweldig, geweldig als voorheen.' (let ook op het woordje 'even')

Geen opmerkingen:

Een reactie posten