Mijn persoonlijke woordenboek zegt: Een icoon is iemand
waarover een Nederlandse musical gemaakt wordt. Voorbeeld: Toon Hermans, Ramses
Shaffy, Hazes, Brood.
Het valt mij op dat in de media sprake is van een
icoon-inflatie. Iemand die zijn kop nauwelijks boven het maaiveld heeft
gestoken, omdat hij bijv. een aardig potje kon voetballen, wordt algauw een
icoon genoemd. Een beetje voetbalclub heeft zijn eigen iconen.
Voor mij zijn de echte iconen mensen als Mandela, moeder
Theresa, Martin Luther King, Churchill, Kennedy, Pele,Beckenbauer, Maradonna,
Cruijff, Bob Dylan, Elvis Presley, Coppi en Bartali, Mercks, Rod Laver, Bjorn
Borg, Boris Becker, Steffi Graf, Bach, Mozart, maar geen Frans Bauer en Jantje
Smit.
Het is lastig af te bakenen wie een echte icoon is en wie
nep. Elk land, elke kunstsoort, elke sport, elke kerk, elke maatschappij heeft
zijn eigen iconen. Daar heeft een mens behoefte aan.
Waren Lenin, Stalin en Hitler ook iconen? Gaat het om
prestaties, invloed, moreel gezag, geliefd zijn? Iconen zijn eigen gemaakte
goden. De tijd maakt duidelijk wie de blijvertjes zijn. Over wie dikke
biografieën verschijnen, dvd-boxen en studies, over wie de geboorte- of
stertedag herdacht wordt.
Mijn eerste echte kennismaking met het fenomeen icoon was
het bekijken van de (cult)film ‘Andrej Roebljov’ van de regisseur Andrej
Tarkovski die gaat over het leven van een iconenschilderende Russische monnik.
Een schitterende spektakelfilm uit 1966 in zwart-wit. De oorspronkelijke iconen
hebben een religieuze achtergrond: Christus, Maria, de heiligen.
Wat ik wil zeggen is dit: ik zie in Nederland een trend om
te pas en te onpas bekende personen een icoon te noemen. Het gaat er in
Nederland van wemelen, van de iconen. Straks gaat Ivo Niehe zichzelf ook al een
icoon noemen. Dan zijn we ver heen. Laten we een halt toeroepen aan de
icoon-inflatie. En populair zijn niet verwarren met heiligheid. Zet de iconengenerator
in Hilversum en Aalsmeer maar even stil. Over 25 jaar praten we verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten