Bezoekersteller

De laatste 5 artikelen

dinsdag 29 november 2011

Komenijs - winkelen vroeger


Wel eens gehoord van het woord 'komenij(s)' ? Dan ook niet van komenijswinkel, komenijsvrouw etc.


Uit de Navorscher van 1851:



Uit het etymologisch woordenboek van Jan de Vries uit 1963:


Uit het WNT alle woorden met komenij


Wat is een komenijswinkel?

,,Ik geleidde haar zwijgend tot naar de kleine komenijswinkel’’, schreef Hildebrand in 1839 in de Camera Obscura, ,,waar zij haar kamertje had.’’ En in 1923 schreef Theo Thijssen in Kees de jongen: ,,Hij stak de straat over, en liep regelrecht op de komenijswinkel af, goed lettend op zijn spiegelbeeld in het raam daar.’’
Het zal duidelijk zijn dat een komenijswinkel een soort winkel is, maar wat verkocht men daar? En waar komt het woord komenijs vandaan?
Komenijswinkel is een verouderd woord voor ‘kruidenierswinkel’. Men verkocht er dus allerhande kruidenierswaren. In het Middelnederlands is het woord koopman ook aangetroffen in de vormen coman en comenKomenij moet dus worden gelezen alskoopmannij, dus 'koopmanswinkel'.
Aan het begin van de twintigste eeuw komen komenijswinkel en komenijszaak nog geregeld in kranten voor. Nu helemaal niet meer. Eén oud voorbeeld, uit Het Vaderland van 1931: ,,Wellevendheid en goede manieren zijn de notebalken waarop we ons levenslied laten dansen – maar geen inventaris voor een komenijswinkel.’’  Bron

Verwante verouderde woorden voor soorten winkels uit vroeger tijd: 
de coöperatie, de grutter, de kruidenier, de bonnetterie, de fourniturenzaak,  snuisterijen en galanterieën, comestibles.
Hierover een andere keer in dit taalblog.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten